Op deze pagina geven we wat meer informatie over de aanplant en het beheer van populieren. Eerst bespreken we de groeiplaats en de soortenkeuze, daarna de aanplant zelf bij verschillende soorten toepassingen (bos, bomenrijen, agroforestry...). Vervolgens leggen we uit hoe je de jonge boompjes kan beschermen. Tot slot hebben we het over de verschillende aspecten van het beheer: een beheerplan, opsnoeien, begeleidingssnoei, snoei en onderhoud van lijnbeplantingen, dunning en exploitatie.
Groeiplaats en soortenkeuze
Bij elke aanplanting moet eerst een grondige analyse van de groeiplaats gebeuren. Bodemeigenschappen zoals voedselrijkdom, waterhuishouding en zuurtegraad zijn hierbij doorslaggevend. De omringende natuurlijke vegetatie kan ook goede indicaties over de groeiplaats geven. Info over de waterhuishouding en de aanwezige bodemtypes kan je terugvinden op Geopunt en op de Verkenner van Databank Ondergrond Vlaanderen, maar best vraag je steeds advies aan het Regionaal Landschap of de Bosgroep in jouw regio.
Zwarte populier heeft de voorkeur voor vochtige, voedselrijke grond. Grauwe abeel en ratelpopulier zijn ook geschikt voor droge, armere gronden. Bij de cultuurpopulieren is er heel wat variatie tussen de klonen, maar over het algemeen kunnen zij op een breed spectrum van gronden aangeplant worden. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heeft in de laatste decennia snelgroeiende populierenvariëteiten ontwikkeld die aangepast zijn aan ons klimaat. Ze zijn geselecteerd op resistentie/tolerantie tegen bacteriekanker, roestschimmel en bladvlekkenziekte, maar ook op rechtheid om een goede houtkwaliteit na te streven. Uitgebreide informatie over deze cultivars vind je in dit artikel van het INBO. In het kader hiernaast is een lijst te vinden van telers in België die over een licentie beschikken om de door het INBO geselecteerde cultivars te verkopen. Het is aangeraden om meerdere variëteiten aan te planten, om de kans op ziektes en plagen te spreiden. Deze verschillende variëteiten worden in verschillende zones/groepen aangeplant, niet dwars door elkaar, want dan zouden enkel de meest competitieve cultivars goed groeien. De meeste populieren en zeker de zwarte populier, kunnen goed overweg met natte omstandigheden in de winter. Permanent natte condities en een hoge watertafel in de zomer zijn echter ongeschikt. Hier wordt bijvoorbeeld beter geopteerd voor wilgen en zwarte els. Uit een voorlopig onderzoek van het INBO blijkt dat de door hen ontwikkelde cultivars Skado en Bakan de beste keuzes zijn op armere bodems, Muur en Oudenberg op zeer rijke bodems en dat de cultivar Vesten vrij flexibel is. Als je over de nodige informatie van de groeiplaats beschikt, kan de teler u ook de beste variëteiten aanbieden. In het kader van het Interregproject Forêt Pro Bos werd een nieuwe brochure uitgewerkt over populieren en populierenteelt. Deze brochure geeft heel wat achtergrondinfo over de verschillende groeiplaatsen en welke cultuurpopulieren er aangeplant kunnen worden. |
Gelicentieerde verkooppunten in België Boomkwekerij Sylva ’t Hand 10, 9950 Waarschoot Boomkwekerij Van De Vijver Hemelstraat 2, 9860 Oosterzele Boomkwekerij Op De Beeck Lierbaan 108, 2580 Putte Boomkwekerij Van Goidsenhoven Kortrijksebaan 54, 3220 Holsbeek Pépinière Demarbaix Rue du Vent Val 133, 7070 Gottignies |
Aanplant
Populieren worden, afhankelijk van de soort of cultivar, verkocht als pootgoed (boom met afgezaagd wortelstelsel) of bewortelde planten (al dan niet bosplantsoen). Pootgoed wordt bij voorkeur in een plantgat van 80 à 100 cm diep geplant. Bij bewortelde planten zorg je dat de wortelhals zich net onder de grond bevindt zodat er geen wortels boven de grond uitkomen. Er kan geplant worden van november tot maart. Het is niet aangewezen om te planten bij vorst. Het plantsoen wordt zo snel mogelijk na het rooien op de kwekerij geplant. Indien direct planten niet mogelijk is, moet het ingekuild worden om uitdroging te voorkomen. Ook tijdens het transport worden de planten best zo goed mogelijk beschermd. Op plaatsen waar veel schade door klein wild te verwachten is, wordt bij voorkeur geplant in het voorjaar. Meteen na aanplant moet ongeveer 80 cm rondom de plant vrij worden gehouden van concurrerende vegetatie om een nadelige invloed op de jeugdgroei te minimaliseren. De plantverbanden variëren naargelang de toepassing. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de gangbare plantverbanden voor de verschillende landgebruiken:
|
Bij ecologische bosuitbreiding zijn het plantverband, de soortenkeuze en het bijhorende beheer afhankelijk van de gewenste bedrijfsvorm. Over het algemeen wordt een plantverband van 1.5 x 1.5 m tot 2.5 x 2.5 m gehanteerd bij de aanplant van een bos. Wanneer in groepen (kloempen) wordt aangeplant, kan men ook voor een dichter plantverband (bv. 1 x 1 m) kiezen. Populieren die hiertussen geplant worden, staan best verder uit elkaar (4 tot 6 m wanneer gedund wordt, 8 tot 12 m wanneer geen dunning voorzien is). Er kan ook geopteerd worden om heel sporadisch in de aanplant enkele populieren aan te planten.
Voor de klassieke populierenteelt wordt een plantverband van 8 x 8 m tot 10 x 10 m gehanteerd. In Nederland wordt er vaak dichter bij elkaar geplant (4 x 4 m tot 6 x 6 m). Bij zo’n dichter plantverband is na enkele jaren een dunning nodig om de overige populieren voldoende ruimte te geven. Dit gebeurt om natuurlijke stamreiniging te stimuleren en snoeikosten te besparen. Ook in productieve populierenplantages kan een schaduwtolerante onderetage met een plantverband van 1 x 1 m tot 2.5 x 2.5 m aangeplant worden.
Voor de toepassing in agroforestry, kan je opteren voor grauwe abeel, ratelpopulier of de cultuurpopulieren. In agroforestry worden de populieren doorgaans op een afstand van 10 m in de rijen uit elkaar geplant. De afstand tussen de rijen is afhankelijk van het geteelde gewas. Voor maaiweides en akkerbouwteelten hou je best een afstand van minimaal 25 m of meer aan om voldoende licht op de bodem te krijgen. Door dit ruim plantverband is het aangeraden om op zeer winderige plaatsen een steunpaal aan de kant van de overheersende windrichting te plaatsen. Voor een goede beworteling is een strook waar geen bodembewerking gebeurt, met een breedte van minimaal 2 m, aangeraden.
Houtkanten en bomenrijen
Knotbomen kunnen op een afstand van minstens 3 à 4 m van elkaar geplant worden. Meer is aangewezen aangezien bij zo een korte plantafstand de takken snel tegen elkaar kunnen schuren en er frequenter zal moeten gesnoeid worden. Wanneer je de kruin voldoende wilt laten uitgroeien is een afstand van 6 à 8 m aangeraden.
Hoogstammige populieren om een lijnbeplanting te realiseren kunnen op een afstand van 8 tot 12 m uit elkaar geplant worden. Volgens artikel 35 van het Veldwetboek moeten hoogstammige bomen op minstens 2 m van de perceelsgrens aangeplant worden. Knotbomen kunnen op een afstand van 50 cm van de perceelsgrens aangeplant worden of op de perceelsgrens wanneer beide eigenaars akkoord gaan. Er zijn echter heel wat uitzonderingen. Langs wegen en waterlopen gelden specifieke regels en elke gemeente kan andere regels opleggen. Indien je niet zeker bent is het aangeraden om ten rade te gaan bij de gemeente over welke afstandsregels gelden voor jouw specifieke situatie.
Bij de aanplant van knot- en hoogstammige bomen wordt er ook best een steunpaal aan de kant van de overheersende windrichting voorzien. Kies voor de steunpaal een duurzame houtsoort zoals kastanje of robinia. Deze houtsoorten vereisen geen chemische bewerking en komen niet uit tropische bossen.
Bomen en struiken in houtkanten worden 1 m uit elkaar geplant, in minstens 2 rijen of over een strook van minimaal 3 meter breed. Als zij als hakhout beheerd worden, moet voor soorten gekozen worden die vlot terug uitschieten. Populieren zijn hier erg geschikt voor.
Bij korteomloophout (KOH) worden 10 000 tot 20 000 stekken (22 cm lang) per hectare aangeplant. Plantenmateriaal voor korteomloophout moet voldoen aan een aantal basisvoorwaarden om in aanmerking te komen voor biomassaproductie. Populier benadert sterk deze voorwaarden: snelgroeiend, goede beworteling vanuit stek, resistent tegen ziektes en aandoeningen en een goede teruggroei na oogst. De voorkeur gaat uit naar een verstruiking met niet te veel takken (5 à 10). Deze staan best niet te horizontaal ingeplant, om een goede werking van de oogstmachine toe te laten. De stamvorm speelt daarentegen weinig rol.
Voor de klassieke populierenteelt wordt een plantverband van 8 x 8 m tot 10 x 10 m gehanteerd. In Nederland wordt er vaak dichter bij elkaar geplant (4 x 4 m tot 6 x 6 m). Bij zo’n dichter plantverband is na enkele jaren een dunning nodig om de overige populieren voldoende ruimte te geven. Dit gebeurt om natuurlijke stamreiniging te stimuleren en snoeikosten te besparen. Ook in productieve populierenplantages kan een schaduwtolerante onderetage met een plantverband van 1 x 1 m tot 2.5 x 2.5 m aangeplant worden.
Voor de toepassing in agroforestry, kan je opteren voor grauwe abeel, ratelpopulier of de cultuurpopulieren. In agroforestry worden de populieren doorgaans op een afstand van 10 m in de rijen uit elkaar geplant. De afstand tussen de rijen is afhankelijk van het geteelde gewas. Voor maaiweides en akkerbouwteelten hou je best een afstand van minimaal 25 m of meer aan om voldoende licht op de bodem te krijgen. Door dit ruim plantverband is het aangeraden om op zeer winderige plaatsen een steunpaal aan de kant van de overheersende windrichting te plaatsen. Voor een goede beworteling is een strook waar geen bodembewerking gebeurt, met een breedte van minimaal 2 m, aangeraden.
Houtkanten en bomenrijen
Knotbomen kunnen op een afstand van minstens 3 à 4 m van elkaar geplant worden. Meer is aangewezen aangezien bij zo een korte plantafstand de takken snel tegen elkaar kunnen schuren en er frequenter zal moeten gesnoeid worden. Wanneer je de kruin voldoende wilt laten uitgroeien is een afstand van 6 à 8 m aangeraden.
Hoogstammige populieren om een lijnbeplanting te realiseren kunnen op een afstand van 8 tot 12 m uit elkaar geplant worden. Volgens artikel 35 van het Veldwetboek moeten hoogstammige bomen op minstens 2 m van de perceelsgrens aangeplant worden. Knotbomen kunnen op een afstand van 50 cm van de perceelsgrens aangeplant worden of op de perceelsgrens wanneer beide eigenaars akkoord gaan. Er zijn echter heel wat uitzonderingen. Langs wegen en waterlopen gelden specifieke regels en elke gemeente kan andere regels opleggen. Indien je niet zeker bent is het aangeraden om ten rade te gaan bij de gemeente over welke afstandsregels gelden voor jouw specifieke situatie.
Bij de aanplant van knot- en hoogstammige bomen wordt er ook best een steunpaal aan de kant van de overheersende windrichting voorzien. Kies voor de steunpaal een duurzame houtsoort zoals kastanje of robinia. Deze houtsoorten vereisen geen chemische bewerking en komen niet uit tropische bossen.
Bomen en struiken in houtkanten worden 1 m uit elkaar geplant, in minstens 2 rijen of over een strook van minimaal 3 meter breed. Als zij als hakhout beheerd worden, moet voor soorten gekozen worden die vlot terug uitschieten. Populieren zijn hier erg geschikt voor.
Bij korteomloophout (KOH) worden 10 000 tot 20 000 stekken (22 cm lang) per hectare aangeplant. Plantenmateriaal voor korteomloophout moet voldoen aan een aantal basisvoorwaarden om in aanmerking te komen voor biomassaproductie. Populier benadert sterk deze voorwaarden: snelgroeiend, goede beworteling vanuit stek, resistent tegen ziektes en aandoeningen en een goede teruggroei na oogst. De voorkeur gaat uit naar een verstruiking met niet te veel takken (5 à 10). Deze staan best niet te horizontaal ingeplant, om een goede werking van de oogstmachine toe te laten. De stamvorm speelt daarentegen weinig rol.
Plantbescherming
Indien er in de omgeving veel wild aanwezig is, neemt u best beschermende maatregelen tegen schade. Er kan geopteerd worden voor individuele plantbescherming (netjes of kokers) of afrastering van het aangeplant perceel bij grotere oppervlakten. Het type wildbescherming hangt ook af van welke diersoorten er in de omgeving aanwezig zijn. Als u populieren (of andere boomsoorten) wilt combineren met koeien, geiten, schapen of paarden (bv. bij agroforestry of wanneer u knotbomen of een houtkant aan de rand van uw weide wilt aanleggen) zijn er specifieke boombeschermingen te verkrijgen. Deze worden uitgebreid besproken op de website van de boomgaardenstichting. Aangezien dieren grote schade kunnen aanrichten aan jonge bomen is het aangeraden deze website te raadplegen alvorens u de bomen aanplant zodat u de bescherming gelijktijdig met de aanplant kan uitvoeren.
Beheer
Elk landgebruik kent zijn eigen beheer. De beheeringrepen moeten dan ook aangepast worden per landgebruik. Om u wegwijs te maken in de verschillende beheeringrepen zoals snoeien, dunning en oogsten worden deze hier per landgebruik overlopen, maar eerste leggen wij u graag het nut en de al dan niet verplichting voor de opmaak van een natuurbeheerplan uit.
Heb ik een beheerplan nodig?
Het opmaken van een natuurbeheerplan is verplicht voor natuurterreinen beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), openbare terreinen, beheerd ten behoeve van het natuurbehoud en waar Europese natuurdoelen moeten gerealiseerd worden en wanneer uw terrein in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) of speciale beschermingszone (SBZ) gelegen is. De opmaak van een natuurbeheerplan is dus vaak niet nodig voor particulieren, maar indien u in aanmerking wenst te komen voor beheersubsidies van de Vlaamse overheid is een goedgekeurd natuurbeheerplan wel nodig. Naast het recht op subsidies, is het opmaken van een natuurbeheerplan steeds een goede keuze. Het geeft u een leidraad en toekomstperspectief voor uw bos. Het natuurdecreet onderscheidt vier types natuurbeheerplannen, afhankelijk van het ambitieniveau voor de ecologische functie (zie kader). Het type natuurbeheerplan bepaalt ook de subsidie. Een natuurbeheerplan kan u zelf opmaken of u kan de hulp van een bosgroep inschakelen (www.bosgroepen.be). Voor uitgebreide informatie over het natuurbeheerplan en het opstellen ervan kan u terecht op de website van het ANB. In dit artikel van de bosrevue vindt u de nodige informatie over het engagement en de voordelen gekoppeld aan een natuurbeheerplan, waaronder de subsidies en de fiscale voordelen.
|
Opsnoeien
Opsnoeien van de kruin is vaak noodzakelijk wanneer natuurlijke stamreiniging niet de gewenste houtkwaliteit oplevert. Populier heeft over het algemeen een zwakke natuurlijke stamreiniging waardoor opsnoeien vereist is. De aanwezigheid van een dichte onderetage vanaf de beginjaren kan het aandeel op te snoeien takken verminderen doordat de natuurlijke stamreiniging gestimuleerd wordt. Vooral bij lijnbeplantingen en in agroforestry zal er dus moeten gesnoeid worden om kwaliteitsvolle, rechte, takvrije stammen te krijgen aangezien hier geen natuurlijke stamreiniging plaatsvindt. In de jeugdfase moet de kroon van een populier ongeveer 2/3de van de stam bedekken. Opsnoeien kan gebeuren vanaf twee jaar na de aanplant en vanaf dan om de twee à drie jaar, waarbij telkens niet meer dan een kwart van de kroon wegneemt. Er kan minder frequent gesnoeid worden, zolang de te snoeien takken geen al te dikke diameter hebben en er niet te veel ineens gesnoeid wordt. De kroon en stam moeten steeds in evenwicht zijn. Meestal wordt er opgesnoeid tot een takvrije stamlengte van 6 - 10 m bereikt is. Voor de productie van vezelhout is snoeien niet nodig. De beste snoeiperiode ligt tussen de volledige bladontplooiing en de start van de herfstverkleuring. Indien snoeien in deze periode niet mogelijk is, is een snoeibeurt in de winter, wanneer de bladeren reeds afgevallen zijn ook acceptabel. Vlak voor of vlak na het uitlopen van het blad mag niet gesnoeid worden!
Begeleidingssnoei
Bij populierenteelt moet intensieve begeleidingssnoei, ook wel vormsnoei genoemd, vermeden worden. Er wordt enkel ingegrepen wanneer er zich probleemtakken ontwikkelen of wanneer de vorming van een doorgaande spil wordt belemmerd. In de jonge fase moeten de bomen wel regelmatig gecontroleerd en gecorrigeerd worden op het vormen van dubbele toppen. De snoei moet zo vroeg mogelijk uitgevoerd worden (bij voorkeur voor ze dikker zijn dan 3cm) om een kleine snoeiwond te krijgen die snel kan herstellen met weinig kans op infecties. Aan de andere kant, kan het best pas gesnoeid worden als er een zekere zekerheid is dat deze tak een probleem zal worden. Niet alle potentiële probleemtakken blijven lang genoeg leven om problemen te veroorzaken. Snoei nooit te sterk! De kroon is immers de motor van de boom en sterke snoei kan een explosie van waterlot (reactie op stress) tot gevolg hebben. Waterlot wordt het best in de zomer verwijderd, omdat snoei in de winter enkel zorgt voor meer waterlot. Uitgebreide informatie over het herkennen van probleemtakken en de correcte snoeiwijze vindt u op ecopedia.
Bij ecologische bosuitbreiding is snoeien enkel nodig wanneer er zich dikke probleemtakken vormen die kans hebben op scheuren en op een pad of de openbare weg kunnen terechtkomen. Over het algemeen kunnen de bomen vrij uitgroeien tot volwassen exemplaren.
Bij ecologische bosuitbreiding is snoeien enkel nodig wanneer er zich dikke probleemtakken vormen die kans hebben op scheuren en op een pad of de openbare weg kunnen terechtkomen. Over het algemeen kunnen de bomen vrij uitgroeien tot volwassen exemplaren.
Snoei en onderhoud van lijnbeplantingen (knotbomen, opgaande bomen en houtkanten)
Bij knotbomen is er in de eerste jaren na aanplant een gerichte snoei van de boom nodig om er een knotboom van te maken. Voor een uitgebreide beschrijving van hoe knotbomen te knotten, verwijzen wij graag naar de brochure “Knotbomen, knoestige knapen – een praktische gids”, uitgegeven door de provincie Vlaams-Brabant. Populieren kunnen ook aangekocht worden als knotboom bij bepaalde kwekers. Ook volwassen knotbomen moeten onderhouden worden. Anders wordt de kruin te zwaar waardoor deze kan openscheuren of omvallen. Over het algemeen worden volwassen knotbomen om de 6 à 10 jaar geknot. Voor het landschapsbeeld en de biodiversiteit is het aangeraden om niet alle bomen in hetzelfde jaar te knotten, wanneer het aantal aanzienlijk is.
Hoogstammige bomen worden gesnoeid om de houtkwaliteit te verhogen, voor veiligheidsredenen of voor praktische redenen zoals het vrijwaren van doorgaand verkeer (zie secties Opsnoei en Begeleidingssnoei). Wanneer de boom hiervoor de ruimte heeft (bv. langs een perceelsgrens midden in het buitengebied), kan ook beslist worden om de kroon wijd te laten uitgroeien.
Een houtkant wordt vaak twee jaar na aanplant voor de eerste keer afgezet tot op een hoogte van ± 15 cm. In deze eerste twee jaar na het planten beperkt het onderhoud zich tot het vrijwaren van het plantsoen. Volwassen houtkanten worden om de 5 à 20 jaar afgezet tot op een hoogte van ± 20 cm. Ze worden best in de winter en gefaseerd afgezet. Dit laatste wil zeggen dat niet alles in 1 keer wordt afgezet. Indien u extra informatie wenst over de natuurwaarde, aanplant en beheer van houtkanten verwijzen u graag naar de brochure van de provincie Vlaams-Brabant “Hagen, heggen en houtkanten”.
Hoogstammige bomen worden gesnoeid om de houtkwaliteit te verhogen, voor veiligheidsredenen of voor praktische redenen zoals het vrijwaren van doorgaand verkeer (zie secties Opsnoei en Begeleidingssnoei). Wanneer de boom hiervoor de ruimte heeft (bv. langs een perceelsgrens midden in het buitengebied), kan ook beslist worden om de kroon wijd te laten uitgroeien.
Een houtkant wordt vaak twee jaar na aanplant voor de eerste keer afgezet tot op een hoogte van ± 15 cm. In deze eerste twee jaar na het planten beperkt het onderhoud zich tot het vrijwaren van het plantsoen. Volwassen houtkanten worden om de 5 à 20 jaar afgezet tot op een hoogte van ± 20 cm. Ze worden best in de winter en gefaseerd afgezet. Dit laatste wil zeggen dat niet alles in 1 keer wordt afgezet. Indien u extra informatie wenst over de natuurwaarde, aanplant en beheer van houtkanten verwijzen u graag naar de brochure van de provincie Vlaams-Brabant “Hagen, heggen en houtkanten”.
Dunning
Wanneer houtkwaliteit een belangrijke doelstelling is en indien de populieren niet op hun definitieve afstand geplant zijn, is een dunning noodzakelijk. Hierbij is het belangrijk dat de kroon telkens volledig vrijgesteld wordt, aangezien populieren lichtboomsoorten zijn met een uitgesproken pionierskarakter.
Exploitatie
De exploitatietermijn is afhankelijk van de aangeplante soort of kloon en de toepassing. Bij de recente cultivars ligt de commerciële houtoogst tegenwoordig rond 15 à 20 jaar, vroeger en bij oudere klonen was/is dit eerder rond 20 à 40 jaar. Ook grauwe abeel heeft een langere exploitatietermijn.
Wanneer bredere diameters gewenst zijn of het ecologische aspect meer belang heeft, kunnen exploitatietermijnen verlengd worden. Bij inheemse of ingeburgerde populieren en oude cultuurpopulieren op geschikte standplaatsen kan de omlooptijd gerust 60 jaar of meer bedragen. Aan de andere kant van het spectrum zien we dat bij korteomloophout de aanplant elke 2 à 4 jaar kan geoogst worden. De opschietende "struiken" kunnen in dit geval tot 7 maal toe geoogst worden.
Tijdens het exploiteren is het uiterst belangrijk om zo weinig mogelijk schade aan het bos en de bosbodem toe te brengen. Exploitatieschade is nefast voor de biodiversiteit en ecologische functies van bossen en bodemverdichting kan latere houtopbrengst hypothekeren. Het artikel ‘duurzaam exploiteren van populierenbossen’ leid je stap voor stap door dit proces.
Een goedgekeurd natuurbeheerplan is nodig om bomen te exploiteren in je bos. Indien je niet over een dergelijk plan beschikt moet je een kapmachtiging aanvragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
Wanneer bredere diameters gewenst zijn of het ecologische aspect meer belang heeft, kunnen exploitatietermijnen verlengd worden. Bij inheemse of ingeburgerde populieren en oude cultuurpopulieren op geschikte standplaatsen kan de omlooptijd gerust 60 jaar of meer bedragen. Aan de andere kant van het spectrum zien we dat bij korteomloophout de aanplant elke 2 à 4 jaar kan geoogst worden. De opschietende "struiken" kunnen in dit geval tot 7 maal toe geoogst worden.
Tijdens het exploiteren is het uiterst belangrijk om zo weinig mogelijk schade aan het bos en de bosbodem toe te brengen. Exploitatieschade is nefast voor de biodiversiteit en ecologische functies van bossen en bodemverdichting kan latere houtopbrengst hypothekeren. Het artikel ‘duurzaam exploiteren van populierenbossen’ leid je stap voor stap door dit proces.
Een goedgekeurd natuurbeheerplan is nodig om bomen te exploiteren in je bos. Indien je niet over een dergelijk plan beschikt moet je een kapmachtiging aanvragen bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
Bannerfoto © Regionaal Landschap Meetjesland